De tentoonstelling 'Let's Sing Another Song' brengt twee zeer verschillende kunstenaars samen in een schilderkundige dialoog, op het scherp van de snede tussen figuratie en abstractie, en elk met een zekere dosis reflectie en humor.
De tentoonstelling van Tim Volckaert en Thierry Grootaers loopt nog tot 23 mei in The Whitehouse Gallery in Lovenjoel.
Tim Volckaert (1979) verkent doorheen zijn oeuvre een spectrum aan disciplines. De relatie tussen mens en landschap loopt als een rode draad door zijn acties, tekeningen, sculpturen, installaties, fotografie en schilderijen. Hoe verhoudt de mens zich tot zijn omgeving?
En hoe komt dat tot uiting in de kunstgeschiedenis? In een recente reeks schilderijen analyseerde hij typische portretten (in de renaissance en later) waarin rijke burgers zich met een zekere zelfingenomenheid laten portretteren tegen een landschappelijk decor, dat vooral moet dienen om hun weelde verder tentoon te spreiden.
In de BBC-reeks 'Ways of Seeing', beschrijft John Berger hoe vrouwelijke naakten in de kunstgeschiedenis louter bestaan voor het kijkplezier van de heteroseksuele man, die het werk bovendien kan bezitten.
Slechts zeer zelden kijken naakte vrouwen, die hun lichaam sierlijk, maar passief tentoonspreiden, terug naar de toeschouwer.
Bovendien zijn de geslachtsdelen van de man in gelijkaardige statieportretten – weliswaar bedekt – vaak zeer geprononceerd in beeld gebracht. Volckaert isoleert zo'n bulkende, strakke broek in 'Napoleon', dat onze aandacht vestigt op een wrange waarheid: de (kunst)geschiedenis, en bij uitbreiding de hele wereld is accomoderend afgestemd op de heteroseksuele man.
In een nieuwe reeks schilderijen, die niet zonder reden langwerpig en verticaal zijn, legt Volckaert onder meer dit mechanisme in de kunstgeschiedenis bloot. Het ontbreken van een achtergrond maakt het abstracte beeld geprononceerder.
Volckaert nodigt Thierry Grootaers (1974) uit om met zijn werk in dialoog te treden. De werken van Grootaers ogen heel verschillend: hij werkt met felle, opgewekte kleuren en een combinatie van figuratie en abstracte vlakken.
Hij is geïnteresseerd in dagelijkse scènes, zoals interieurzichten die een huiselijke sfeer uitstralen, maar laat in de meerderheid van zijn werken ook menselijke personages toe.
Toch is er vaak een kwinkslag: een knipoog, een grapje, een element dat niet helemaal klopt, of een zekere bevreemding.
Grootaers schildert figuratief, maar laat ook veel aan de verbeelding toe in intuïtief gekozen abstracties. Zo laat hij een deel van een interieur volledig leeg, of krijgen personages geen gezicht.
Sommige figuren of objecten houden het bij een contour, en staan transparant tegen de achtergrond – fantomen die de verbeeldingszin aanscherpen en het mysterie aanzwengelen.
Deze doorschijnende factoren maken bovendien dat voor- en achtergrond in elkaar overgaan en elk gevoel van perspectief afbrokkelt.'